Dit gebouw aan de Slotsingel, gebouwd in 1929 is zeer goed onderhouden. Het past bij een periode in onze geschiedenis waar brandstofhandelaren de mensen voorzien van turf en steenkool in de vorm van nootjes en briketten.
Deze turfschuur was een van de laatste gebouwen in Smallingerland met die functie. Brandstof-handelaren waren vaak schippers, zij haalden met hun schip een vracht turf uit de Drentse venen. Zo ook Willem de Vries 1878-1960. Hij liet in 1929 dit turfhok bouwen. De originele blauwdruk van de turfschuur, getekend door de tekenaar van bouwbedrijf van Maanen te Oudega, laat zien dat er eerst alleen sprake is geweest van een hoofdgebouw. Later is aan de rechterzijkant een hok er bij gebouwd. Hierin werden de lange bakkersturven bewaard.
Het bijgebouw is zo gebouwd dat de wind vrij spel had. Zodoende droogden de bakkersturven nog beter. In de oude turfschuur ligt nu, in 2022, op de hanebalken het turf- en kolenstof nog steeds centimeters hoog. In de turfschuur is nog steeds turf aanwezig en deze stammen uit de jaren vijftig. In het skûtsjejier 2013 hebben deze turven nog dienst gedaan als lading bij de turfrace.
Sinds het begin van de twintigste eeuw heeft Willem de Vries een schip, waarschijnlijk een skûtsje, met dat schip vaart hij regelmatig door de drie noordelijke provincies om zijn handel op te halen. Volgens zijn kleinzoon Willem ging zijn pake Willem samen met zijn vader naar Drenthe om turf te laden.
Het skûtsje van Willem had eerst geen motor, alles ging op windkracht. Was er geen of te weinig wind dan zat er niets anders op dan te wachten tot er wind kwam, of zelf gaan jagen. Jagen wil zeggen dat er vanaf het schip een touw naar de wal werd gebracht. Vanaf de walkant, over het jaagpad liep dan veelal een paard die het skûtsje of de trekschuit trok. Veel schippers hadden echter niet genoeg geld voor een paard, vaak werden dan de knecht, vrouw en kinderen aan de touwen gezet.
Willem vertelde dat zijn vader vaak mee is geweest met pake Willem. De heenweg ging wel, het lege schip lag vrij hoog en men kon zeilen, op de terugweg was het schip volgeladen en lag veel dieper, weinig windvang dus. Willem zijn vader heeft veel moeten jagen en dat was écht "bealchjen"!