Winkelpand van de familie Adema, daarvoor van de familie Jelsma en daarvoor van de familie Smedes. Naar ons bekend is doet de familie Harm Smedes de winkel over aan Lammert en Riemke Jelsma Wynia ( uit Wommels) die tot 1967 de winkel runnen, waarna hun zoon Wybe Jelsma en zijn vrouw Trynke Jelsma- Brandsma de winkel overnemen.
In 1990 gaat de winkel over naar de familie Gerrit en Goke Adema.
Vandaag de dag loop je de winkel binnen en doe je de producten die je wilt hebben in je mandje of kar en rekent af, maar in vroeger tijden gaat dat anders. Om dat duidelijk te maken gaan we terug naar de jaren dertig van de twintigste eeuw. In die jaren wordt het pand niet alleen als winkel gebruikt, maar dient ook als woning voor het gezin van Lammert Jelsma met negen kinderen. De rechterkant van dit pand wordt gebruikt als woning. Zoals gebruikelijk in die jaren, met voor een kamer voor de zondag en via de schuifdeuren kom je in de achterkamer, waar men door de week verblijft. In de achterkamer bevindt zich een bedstee en een los ledikant , afgeschermd door een gordijn. Op zolder is een gedeelte afgeschermd voor de meisjes en de jongens hebben hun eigen ruimte.
Aan de linkerkant van dit pand bevindt zich het winkelgedeelte, toen nog niet behorend tot de SPAR-keten. Bij het binnenkomen zie je aan de rechter en linkerkant een toonbank en daarom heen tegen de muren de stellingen met producten. Je zegt wat je boodschap is, het wordt uit een grote bak in een papieren zak geschept als het spliterwten zijn, gewogen op de weegschaal, beetje erbij, beetje eraf en dan wordt er bij de rechter toonbank afgerekend. Een enkele keer wordt een bedrag opgeschreven. Wil je stroop hebben, dan neem je je eigen blikje mee, waar je naam opstaat en wordt het volgeschept met stroop. Dat is in de winter een probleem, omdat de stroop dan wel erg stroperig (taai)is.
Terwijl je wacht zie je in de stellingen grote bakken staan, vol met producten zoals erwten, bruine bonen enz. Maar ook de havermout wordt uit een grote bak geschept. Indien je een paar klompen nodig hebt ga je de trap op. Op zolder is een assortiment klompen in alle maten uitgestald. Je oude klompen laat je achter, die worden gebruikt als aanmaakhout voor de kachel in de winkel, immers in die tijd zijn er nog geen diepvriesproducten. De omwonenden zie je met name in de winkel, maar de andere bewoners van het dorp worden door de winkelier opgezocht. Lammert en later ook zijn zoon Wybe zoeken hun klanten per fiets op. In die tijd heb je veel vaste klanten, die dwars door de scheidslijnen van de beide kerken lopen. Klopt men bij een klant aan, dan ga je meestal even naar binnen, krijgt soms een kopje thee en dan wordt het boodschappenlijstje ingevuld. Bijvoorbeeld: moet de vrouw ook nog suiker, ook nog stroop? En zo wordt het samen ingevuld. Wybe Jelsma herinnert zich dat er ook een klant op de Veenhoop woont, die met een roeibootje opgezocht wordt. Lammert Jelsma doet het zware gedeelte in de Jan Durkspolder en de woonarken richting Eernewoude. En op die manier bezoekt men in de hele omgeving de klanten. Is er een nieuwe bewoner dan gaan Lammert Jelssma en Wobbe de Vries (de bakker) samen de potentiële klant opzoeken.
Als de boodschappen opgeschreven zijn, gaat men terug naar de winkel, waar de boodschappen door de meisjes ingepakt worden en indien mogelijk worden ze dezelfde dag nog gebracht. Aan het stuur van de fiets hangen de loodzware ingepakte tassen, waardoor het moeilijk fietsen is. In de fietstassen staan de blikken petroleum voor de klanten. Vanwege de petroleumgeur kunnen daar geen boodschappen in vervoerd worden. Soms krijgt een klant even tijd om op een later tijdstip te betalen, bijvoorbeeld als het melkgeld nog niet binnen is. Een enkele keer haalt Jelsma een rol pruimtabak bij het winkeltje van Anne Jongsma, als hij het zelf niet in voorraad heeft.
Enkele keren per week komt Alle Welling, die met paard en wagen een bodedienst op Drachten onderhoudt, om te vragen of er nog producten bij de grossier uit Drachten opgehaald moeten worden. Uit een inventarisatie in het pakhuis achter de winkel blijkt snel genoeg waar de tekorten liggen. Welling krijgt dan de bestelling door. Hij rijdt ook bij de andere winkeliers langs en haalt vervolgens bij de grossiers Pietersma en Van der Sluis te Drachten de bestellingen. Voor de ton stroop moet hij bij de firma Kok op de Stationsweg zijn.
Tijdens de oorlogsjaren, maar ook al in de periode er voor, heb je distributiebonnen nodig om een product te kopen. Deze bonnen kunnen regelmatig uit het Folksgebou gehaald worden, waar o.a. plaatsgenoot mevrouw Van der Wal van de Skoallereed, namens de distributiedienst, zitting houdt. Wil je een kilo suiker, op dat moment ruim voorradig, dan overhandig je de suikerbon en betaalt vervolgens voor het product. Er is dus geen vrije handel in de winkel. De binnengekomen bonnen worden door de kinderen van het gezin Jelsma gesorteerd en opgeplakt en ingeleverd bij de grossier. Aan het einde van de bezetting zijn de voorraden geslonken en heeft de winkel nauwelijks nog voorraad. De inwoners van Oudega kunnen uit de zuivelfabriek, waar op dat moment de gaarkeuken zetelt, een portie voedsel halen, meestal stamppot, gemaakt door Durk van Johannes Veenstra, de botermaker van de fabriek. De soldaten, die de uitkijkpost bemannen doen ook hun boodschappen in de winkel. Oom Hans moet dan alert zijn (zit in de gevaarlijke leeftijd) en zoekt dan zijn schuilplaats op aan het voeteneind van de bedstee.
Wybe Jelsma, zoon van Lammert, geboren in 1936 gaat na de oorlog van school af. De winkelhulp Fokke Ritsma moet dienst doen in Nederlands-Indie en Wybe vervangt hem in de winkel. In 1967 neemt hij met zijn vrouw Trynke Jelsma Brandsma ( Boornbergum) de winkel over. Het pand wordt verbouwd door Folkert de Haan en het echtpaar betrekt een woning naast de winkel. Wybe Jelsma start dan een zelfbedieningszaak ,onder het merk SPAR, maar blijft wel bij de streek langs gaan, anders is hij bang klanten kwijt te raken. In 1990 neemt Gerrit Adema en zijn vrouw Djoke deze winkel over. Inmiddels is het roer vrijwel overgedragen aan zoon Siebren en zijn vrouw Agnes.
Anno 2022, na diverse aanpassingen van de winkel, vormt zij het bloeiende centrum van ons dorp.
Bewoners van dit pand: Familie H Smedes
Familie L. Jelsma tot 1967
Familie W. Jelsma tot 1990