Dekselse graven
In een studie uit 1957 worden onder andere Buitenpost, Drachtster Compagnie en Jannum genoemd als locaties waar sarcofagen uit Oudega vanaf 1800 al terecht gekomen zijn. Vermogende bewoners uit deze regio hebben in de 11de eeuw de Sint-Agathatsjerke laten bouwen en een parochie gevormd.
Zij begroeven hun doden op het kerkhof in houten doodskisten. Volgens geschiedschrijvers was er in die eeuwen een wolvenplaag en waren de stoffelijke overschotten op het kerkhof niet veilig. Men liet toen stenen doodskisten brengen, sarcofagen genoemd. Volgens de Romeinse geschiedschrijver Plinius, verteerden de lichamen snel in deze doodskisten. Dus werden ze ook als familiegraf gebruikt. Hij noemde ze ‘sarkophagos’, dat betekent ‘vleeseter’.
De eerste sarcofagen waren rood van kleur en kwamen uit Midden Duitsland via de rivieren en de Noordzee bereikten ze deze locatie. Ze werden in ateliers, ter plekke uit de bergen gehouwen en wogen ongeveer 1200 kilo. Een deksel woog ongeveer 500 kilo. De kapsporen van de beitels zijn nog altijd zichtbaar.
Toen de handelslijnen voor het transport door omstandigheden niet meer gebruikt konden worden, kwamen de sarcofagen uit Bentheim gelegen in Duitsland. Deze waren grijs of geel van kleur. Ook dat transport ging over het water, via de Vecht, Zuiderzee, Boorne en Oer Ee.
Het gebruik van sarcofagen raakte daarna in onmin en de ‘adel’ liet zich in de kerk begraven. Na de restauratie van de Sint-Agathatsjerke (1921/22) werden de laatste sarcofagen en deksels opgeruimd en vonden een plekje in de omgeving. De sarcofaag die hier voor u ligt, heeft jaren lang in de tuin van de voormalige pastorie gestaan en is in 2022 teruggehaald.